‘En daarmee was voor pappa de kous af.’ Het stond er echt in het leesboekje van mijn zesjarige zoon over een dievenschool. Niet één keer, maar drie keer op een pagina. En zeven keer in het gehele boekje. In de Kinderboekenweek is er weer genoeg aandacht voor de prachtigste verhalen. Jammer dat veel kinderboekenschrijvers soms vergeten wie hun doelgroep is.
Natuurlijk vroeg mijn zoon wat dat dan betekent, dat ‘de kous af was’. Ik legde uit dat pappa er verder niet meer over wilde praten. “Maar waarom staat dát er dan niet?” Goede vraag.
Woorden en zinnen die kinderen niet begrijpen, zijn niet geschikt voor een kinderboek. Klinkt logisch, maar jammer genoeg blijkt dat voor veel schrijvers nog best ingewikkeld. Zelfs befaamde kinderboekenschrijvers als Max Velthuijs maken zich er schuldig aan. In het boek ‘Kikker is verliefd’ verander ik de zin ‘Als hij voor haar deur staat, zinkt de moed hem in de schoenen’ tijdens het voorlezen altijd snel in ‘Als hij voor haar deur staat, durft hij opeens niet meer.’ En waarom wordt eenvoudige taal ‘Jip en Janneke-taal’ genoemd? Het ouderwetse taalgebruik (“Jullie worden verdorven”, zegt moeder in een verhaal over de draaimolen) is toch echt niet (meer) simpel te noemen.
Natuurlijk is het mooi als voorlezen leidt tot een verrijking van de woordenschat. Maar te moeilijke woorden en uitdrukkingen leiden af van de inhoud. Taal is het middel om een mooi verhaal over te brengen. Dat kan in sobere stijl of in wollige taal. In dichtvorm, vanuit de ik-figuur en in verleden of tegenwoordige tijd. Keus genoeg. Dat je geen ingewikkelde woorden gebruikt, betekent niet dat je geen veelzijdig taalgebruik kunt inzetten. Dat kan tenslotte ook door synoniemen te gebruiken. Door beeldend te schrijven, door ingewikkelde zaken tastbaar te maken en met prikkelend gebruik van taal het verhaal te laten zien. Show, don’t tell, noemen we dat.
Bij schrijven is het essentieel dat je je verplaatst in de doelgroep. Dat je bedenkt waar de lezers zich mee bezig houden, wat ze graag willen lezen en hoe je ze het beste kunt aanspreken. Anders komt je boodschap niet over. Een goed voorbeeld van hoe het ook kan is het deze maand uitgebrachte ‘Nijntje opse rotjeknors’. Nijntje in het Rotterdams dus. Dat is pas doelgroep schrijven.
Sommige kinderboekenschrijvers verdenk ik ervan geen kinderen in hun omgeving te hebben. Of zijn ze misschien nooit kind geweest? Voor mij is in ieder geval de kous af, ik ben klaar met die slecht geschreven kinderboeken. Misschien moet ik het gewoon zelf maar gaan doen. Een kinderboek schrijven. Nu nog een idee voor een verhaal. Iemand?
Door Laura van der Mark.