“Hallo allemaal, wat fijn dat jij er bent!” Het liedje van Juf Ank uit de televisieserie De Luizenmoeder is een heuse oorwurm, die zich in korte tijd heeft vastgezet in de hoofden van alle kijkers. De serie is nu al dé hit van het televisiejaar. Welke communicatieprincipes zien we voorbijkomen die het succes van De Luizenmoeder kunnen verklaren?
1. Haak aan bij het bekende
Om een grote groep mensen te bereiken, heb je een element nodig dat iedereen herkent. En wat is een bekendere plek dan het schoolplein? Jong en oud, allemaal hebben we op de basisschool gezeten. Maar vooral wie daar zelf regelmatig als ouder met de kinderen staat (of stond), kent het gedoe rond regels en afspraken, afscheid nemen in of buiten de klas, gezonde en ongezonde traktaties, uitnodigingen voor feestjes, het geleur om vrijwilligers voor allerlei taken en het onderlinge gevit en geroddel van de schoolpleinouders. Wij mensen kijken graag naar situaties die we herkennen.
2. Vergroot de waarheid uit
Wil je écht opvallen? Dik de waarheid dan even lekker aan. De Luizenmoeder is herkenbaar, maar óók heerlijk over de top. Het traktatiebeleid, juf Ank die doordraait van het zwaaien bij de deur, de concurrentiestrijd tussen de ouders, de narcistische schooldirecteur en zijn hunkerende supervrijwilliger… Het is uit het leven gegrepen, maar dan flink over de top. Die combinatie werkt op onze lachspieren: het had ook best zo kunnen zijn op ónze school. Toch?
3. Maak dat het schuurt
Juf Ank is vreselijk en geweldig tegelijk. De opmerkingen die ze voortdurend maakt, dat doet natuurlijk niemand met goed fatsoen. “Dat meisje met die oogjes”, over een Aziatisch meisje. “Wij vinden dat niet raar, wij vinden dat bijzonder”, tegen twee homovaders. Om maar te zwijgen over haar opmerking tegen een donkere vader: “You can come back for cleaning in 30 minutes.” En dan die ogenschijnlijk positief bedoelde opmerkingen van schooldirecteur Anton, die er steeds zo onhandig uitkomen… Het schuurt enorm, en juist daarom moet je erom lachen. Het is zo goed, omdat het zo fout is.
4. Zorg dat de doelgroep zich kan identificeren
Bijna iedereen in De Luizenmoeder spoort op de een of andere manier niet helemaal, of helemaal niet. Directeur Anton, de verbindende ‘herder van de school’ die impliciet ontzettend discrimineert. Schoolpleinouders die konkelen, ruzie maken en manipuleren. Ouderraadvoorzitter Nancy die zich – hopeloos verliefd – als een voetveeg laat gebruiken door directeur Anton. En dan is daar ineens Hannah: de ‘doodgewone’ net gescheiden moeder die met haar dochter moet wennen aan een nieuwe school. Net als de kijker verbaast zij zich over al die vreemde figuren die de school bevolken. Dat maakt haar de perfecte hoofdpersoon voor de kijker om zich mee te identificeren: we voelen allemaal met haar mee.
5. Bied verdieping, de lach alleen is niet genoeg
De vierde aflevering zat niet zozeer op de lach, als wel op de dieperliggende emoties. Juf Ank blijkt niet alleen een oppervlakkig figuur om hard om te lachen, maar neemt haar opgekropte spanningen van thuis mee. Zij blijkt emoties te hebben die we in eerste instantie niet achter haar hadden gezocht. Maar ‘the show must go on’. Het laat ook een zware kant zien van het onderwijs die soms onderbelicht wordt. Nu kijkers gegrepen zijn door de grappen, is de serie een mooi vehikel om verdere verdieping aan te brengen. Herkenbaar én gelaagd.
6. De kracht van herhaling
‘Hallo allemaal…’ De zingende juf Ank komt in elke aflevering minimaal een keer terug. En dat niet alleen, het is een liedje dat in ieders hoofd blijft hangen en momenteel te pas en te onpas op menig Nederlands schoolplein wordt uitgeroepen. De eerste carnavalshits zijn al gemaakt. Daarmee is het een lied dat de potentie heeft om nog tot lang na het einde van de serie op zichzelf te blijven staan.
7. Meer is niet altijd beter
De afleveringen van de luizenmoeder duren nog geen 25 minuten. Precies lang genoeg om de aandacht vast te houden en kort genoeg om trek te krijgen in meer. Duurt een aflevering langer, dan is het lastig om te blijven boeien. Schrijven is schrappen. Dat geldt ook voor scenarioschrijvers.